[door Marike van Zanten]
Ecstacy, lachgas en een viral als de neck-nomination: de festivalsfeer en social media hypes maken het gebruik van uitgaansdrugs en alcohol door jongeren een extreem mediageniek thema. Goede voorlichting over risico’s is belangrijk, maar te veel aandacht werkt normalisering in de hand. Ook massamediacampagnes die het gebruik juist willen terugdringen, zitten gevangen in dat dilemma, weet Ninette van Hasselt, programmahoofd Jongeren en Riskant Gedrag van het Trimbos-instituut. Het rondje landelijk kan beter plaatsmaken voor gericht communiceren met de doelgroep. Verder hanteert Trimbos een terughoudend mediabeleid: ‘We reageren vaak bewust niet op camera. Dan blijft het misschien bij een kort item in de journaals, of kiezen ze iets anders.’
Tijdelijke escape
Hoeveel communicatieprofessionals en journalisten zouden wel eens xtc gebruiken? De druk in deze beroepen is immers hoog en dus wellicht ook de behoefte aan een tijdelijke escape via het gebruik van deze en andere zogenaamde ‘uitgaansdrugs’. Ninette van Hasselt kan helaas geen antwoord geven op die vraag. Trimbos – dat zich richt op het delen van kennis over (de voorkoming van) het gebruik van drugs, alcohol en tabak en de problemen die daarmee samenhangen – heeft geen xtc-cijfers over specifieke beroepen of sectoren.
Sensation seekers
Van Hasselt vermoedt dat het gebruik in de journalistiek en het communicatievak wel eens hoog zou kunnen zijn. ‘Uitgaansdrugs worden het meest gebruikt onder hoogopgeleiden tot 35 jaar in de stedelijke gebieden. Bovendien vallen gebruikers vaak in de categorie sensation seekers’, aldus Van Hasselt. ‘Veel communicatieprofessionals en journalisten passen in dat profiel.’ In de leeftijdsgroep 25 tot 29 ligt het xtc-gebruik op 18,5 procent, voor de hele Nederlandse bevolking (15 tot 64 jaar) ligt dat beduidend lager: 7,4 procent gebruikte ooit xtc, 2,4 procent deed dat het afgelopen jaar en 0,7 procent zeer recent.
Jongerenhypes
U als lezer en ik als verslaggever: we behoren dus tot een risicogroep. En anders onze pubers wel. Uitgaan brengt op zichzelf al risico’s met zich mee. Maar vooral als er pillen worden geslikt, wordt gedronken (alcohol- en drugsgebruik gaan vaak samen) en gerookt. En dan hebben we het nog niet eens over via social media verspreide jongerenhypes, zoals ballonnen met lachgas (uit patronen van slagroomspuiten), of de neck-nomination (een online viral over het in één keer naar binnen gieten van een halve liter alcohol).
Campagnes
De afgelopen jaren zijn er verschillende gedragsbeïnvloedende campagnes en andere communicatie-uitingen ontwikkeld om het gebruik van en incidenten door drugs en alcohol terug te dringen. Denk aan de campagne ‘Drugs, laat je niks wijsmaken’ (alweer uit 2002) en de NIX18-campagne (Niet roken en drinken onder de 18). En dan zijn er nog de afschrikwekkende plaatjes en waarschuwingen op pakjes sigaretten.
xtcfacts van Sire
Het jongste voorbeeld (letterlijk, want ontwikkeld door begin twintigers) is de campagne xtcfacts van Sire, de onafhankelijke Stichting Ideële Reclame, een initiatief van de communicatiebranche. De campagne wil door het communiceren van 14 feiten over xtc niet alleen het gevecht aangaan met het actuele gebruik, maar vooral met de normalisering ervan. Het gebruik van xtc hangt nauw samen met het bezoek van festivals en dance-evenementen, een circuit dat de afgelopen jaren een sterke groei vertoonde. Het slikken van ‘een pilletje’ lijkt bijna bij de dance- en trancecultuur te horen, de bijbehorende risico’s worden onder de dansvloer geveegd.
Normalisering
Vooral die normalisering was reden voor Sire om de feiten en risico’s rondom xtc-gebruik breed onder de aandacht te brengen. Het Trimbos-instituut maakte geen deel uit van het adviesteam, maar adviseerde Sire een aantal keer vanaf de zijlijn over de ontwikkeling van de campagne en is niet blij met het uiteindelijke resultaat.
Je zou denken dat Trimbos landelijke aandacht voor een actueel thema als uitgaansdrugs juist zou toejuichen.
‘Wij hebben met Sire meegedacht en onze kennis gedeeld, maar ons advies was om juist níet te kiezen voor een massamediale campagne voor algemeen publiek over de risico’s van xtc-gebruik. Het gevaar is namelijk dat je de normalisering daarvan juist bevestigt met zo’n brede campagne. Als je mensen via massamedia handvatten geeft voor het omgaan met xtc, wek je de indruk dat het gebruik ervan veel voorkomt en veilig is, als je je maar houdt aan een aantal regels. Daarmee neem je de maatschappelijke weerstand tegen drugsgebruik weg en verlaag je de drempel voor nieuwe gebruikers. Onze kernboodschap voor het algemeen publiek is juist: veilig gebruik van xtc bestaat niet. Wil je geen risico lopen, gebruik dan geen xtc. Dat is best een lastige boodschap, want de gezondheidsschade van xtc-gebruik is beperkt. De incidenten van verkeerd gebruik zijn echter vaak ernstig. Om die te voorkomen, moet je waarschuwen voor onveilig gebruik. Maar die laatste boodschap kun je beter alleen richten op de doelgroep, mensen die al xtc gebruiken of dat overwegen. Die groep is prima te bereiken, want dat zijn vooral fervente uitgaanders, die veel op festivals zijn te vinden. Als je die adviezen bij een breed publiek onder de aandacht gaat brengen, dreigt de normalisering die je juist wilt voorkomen. Ook al door de tone of voice van de Sire-campagne, waarin gezegd wordt dat ‘even een pilletje’ geen taboe meer is. Daarmee bevestig je xtc-gebruik als norm. Juist jongeren zijn daar heel gevoelig voor. Overigens heeft 87,5 procent van de jongeren tussen de 15 en 34 jaar nog nooit xtc gebruikt. Ook dat pleit tegen de inzet van massamedia.’
Werkt de Sire-campagne dus averechts? Gaan hierdoor juist meer jongeren xtc gebruiken?
‘Sire is de campagne vorig jaar gestart vanuit de aanname dat steeds meer jongeren xtc gebruiken. Recente cijfers daarover ontbraken destijds nog. De eerste cijfers wijzen er nu op dat het xtc-gebruik onder jongeren de afgelopen periode niet is toegenomen. Hoe zich dat de komende periode zal ontwikkelen, weten we pas over een paar jaar. Maar ik kan me niet voorstellen dat de Sire-campagne alleen het xtc-gebruik kan kantelen, ten goede of ten kwade. Er spelen veel meer factoren een rol. In Nederland is xtc bijvoorbeeld goedkoop en gemakkelijk te verkrijgen. Zolang de prijs laag blijft en de beschikbaarheid hoog, kun je communiceren wat je wilt, maar enorme veranderingen ga je daar niet mee bewerkstelligen. Aan de andere kant: als je de prijs verhoogt en de beschikbaarheid verder aan banden legt, verschijnen er meer slechte pillen op de markt en stijgt het aantal incidenten. Het is een dilemma, net als de communicatie erover. Want het blijft een tegenstrijdige boodschap: gebruik geen xtc, want het is niet veilig, maar doe je het toch, dan geven we tips over hoe je de risico’s zoveel mogelijk kunt beperken. Dat wringt. We hadden samen met Sire naar een oplossing willen zoeken voor dat dilemma en dat is jammer genoeg niet gelukt. Maar het is niet: wij zijn goed en zij zijn fout. We hebben zelf ook niet de wijsheid in pacht, simpelweg omdat de wetenschap niet overal antwoord op geeft. Ook bij gedragsbeïnvloeding rond ander middelengebruik worstelen we met dit dilemma. Juist daarom hebben we ook niet actief de media gezocht met onze mening over de Sire-campagne. Als we er publiekelijk een drama van hadden gemaakt, was er juist meer aandacht voor gekomen.’
Welke positie kiest Trimbos daarin voor de eigen communicatie?
‘Als kennisinstituut geven we vooral gerichte voorlichting ter preventie. We communiceren actief in landelijke media als er nieuwe cijfers of onderzoeken zijn, of wanneer er vervuilde drugs in omloop zijn. Daarvoor hebben we het red alert-protocol. Voor het overige zijn we terughoudend in ons mediabeleid. Drugsgebruik is een extreem mediageniek onderwerp. We krijgen dan ook veel vragen van journalisten, bijvoorbeeld als jongeren weer iets nieuws hebben bedacht, zoals lachgas, de neck-nomination of mensen die high proberen te worden van hortensia’s. Maar nadat lachgas weer uitgebreid in het nieuws was geweest, liet een ondernemer ons glunderend weten dat de lachgaspatronen niet aan te slepen waren. Als je er aandacht aan besteedt, kan het dus juist uitgroeien tot een hype. Daar heb je weer dat dilemma. Aan de ene kant wil je kennis delen, aan de andere kant wil je het klein houden en media-aandacht downplayen. We reageren dan ook bewust niet altijd meer op camera bij mediavragen. Op die manier blijft het misschien bij een kort item in het Journaal, of kiest de redactie voor een ander item, terwijl een interview uitnodigt tot een uitgebreid verslag. Vanwege hetzelfde dilemma gaan we ook zelden in op de uitnodiging om onze mening te geven in de uitzendingen van Spuiten en Slikken. Want anders legitimeer je een tv-programma waarmee we niet gelukkig zijn, omdat bekende Nederlanders er wekelijks de norm bevestigen dat drugsgebruik gewoon en stoer of cool is. Prima voor een bepaalde doelgroep, die tips krijgt hoe ze veiliger kunnen gebruiken, maar je bereikt ook pubers van dertien.’
Hoe kun je aan dat dilemma ontsnappen? Wat werkt wel en niet bij gedragsbeïnvloeding rondom drugs, alcohol en tabak?
‘We zijn in Nederland succesvol met harm reduction: het terugdringen van schadelijke gevolgen. We hebben relatief weinig drugsdoden. Maar er dreigt wel het normaliseringseffect. In geen land wordt zo veel ecstasy gebruikt als in Nederland. Voor het ministerie van VWS hebben we een strategische verkenning gedaan om te kijken hoe we de preventie van het gebruik van uitgaansdrugs kunnen verbeteren. Daarvoor hebben we de wetenschappelijke literatuur op een rij gezet en gesproken met talloze jongeren en experts. Ons advies was om, naast bewustwording bij de jongeren zelf, hun omgeving erbij te betrekken: ouders, uitgaansgelegenheden, scholen en universiteiten en de gemeenten, voor een gezonde uitgaansomgeving. Over dat laatste zou veel meer nagedacht kunnen worden. We hebben in die verkenning bewust niet gepleit voor een campagne over drugs.’
In hoeverre werkt een ontmoedigingsbeleid bij drugsgebruik door het inspelen op angst, zoals op pakjes sigaretten?
‘Ik ben eerder betrokken geweest bij de Vrij Veilig-campagne. Ook daar hadden we ervoor kunnen kiezen om jongeren bang te maken voor de gevolgen van onveilige seks door met hel en verdoemenis te dreigen. Dat hebben we bewust niet gedaan. Angst werkt alleen in combinatie met andere maatregelen. Bij tabak zouden die vieze plaatjes en gezondheidswaarschuwingen geen of veel minder effect hebben als niet ook de prijs van een pakje sigaretten de afgelopen jaren steeds hoger geworden was. Bovendien moet je in je communicatie niet alleen angst zaaien, maar mensen ook handvatten geven om hun gedrag daadwerkelijk te veranderen.’
Waarom propageren we in campagnes over drugsgebruik niet de nul-norm, net zoals bij de NIX-campagne tegen alcoholgebruik tot 18 jaar?
‘We adviseren ouders wel om daar afspraken over te maken. Maar een massamediale campagne met die eenvoudige boodschap ligt minder voor de hand. Het gaat niet alleen om afspraken, maar ook over contact houden met je kind, voldoende weten over drugs en signalen van gebruik herkennen. Dat is geen simpele boodschap. De onderbouwing daarvoor is bovendien minder solide dan voor alcohol. Je moet alleen zo’n stevige campagne inzetten als je dat heel goed hebt onderzocht en een simpele boodschap hebt. Bij alcoholgebruik blijkt het wel een effectieve manier om het gebruik onder pubers op nul te houden of zoveel mogelijk te beperken. Een ander punt is dat drugs vaak pas worden gebruikt na het achttiende levensjaar, als jongeren volwassen zijn. Hoewel jongvolwassenen tegenwoordig wel langer thuis blijven wonen en ouders langer invloed hebben dan ze zelf vaak denken. Ouders zouden dus zeker ook bij drugspreventie een grotere rol kunnen spelen.’
Zou een campagne over uitgaansdrugs zich dus beter op de ouders van jongeren kunnen richten?
‘Die suggestie hebben we Sire gedaan, maar die hebben ze niet overgenomen. We hebben zelf wel een site ontwikkeld voor ouders: uwkindenuitgaansdrugs.nl. Zelf zou ik het liefst een campagne maken over uitgaansopvoeding. Ouders kunnen een belangrijke rol spelen in het monitoren van hun kinderen: waar gaan ze uit, hoe gaat het daar toe, wie zijn hun vrienden, hoe gaan ze om met groepsdruk? In de opvoeding kunnen ze hun kinderen leren omgaan met vrije tijd of hoe ze zich kunnen vermaken. Ook belangrijk is het scheppen van een sfeer van vertrouwen, waarin kinderen hun ouders alles kunnen vertellen. Dat lijkt truttig, want uitgaan is leuk en dat moet het ook blijven. Maar jongeren die vaak uitgaan lopen meer risico’s, of het nou gaat om verkeersongevallen, letselschade, geweld, seksuele intimidatie of onveilige seks. Vaak spelen alcohol en drugs daarbij een belangrijke rol. De vraag is dus: “Hoe houd je het leuk?” Daar kunnen ouders veel meer bij betekenen. De betrokkenheid van ouders bij preventie van middelengebruik moet trouwens altijd zijn ingebed in een pakket van maatregelen, met goede voorlichting en een omgeving die uitnodigt tot gezond gedrag. Dat werkt het best. Een campagne alleen is nooit genoeg.’
Foto: Duco de Vries
Dit interview wordt tevens gepubliceerd in Communicatie Magazine april 2016, dat 15 april verschijnt.