Designer Harald Dunnink is de oprichter van designstudio Momkai en – samen met Rob Wijnberg, Sebastian Kersten en Ernst-Jan Pfauth – partner in het onafhankelijke nieuwsplatform De Correspondent. Eind vorig jaar haalden ze via crowdfunding 2,6 miljoen dollar op om het internationale platform The Correspondent te lanceren.
Ik was altijd aan het tekenen of bordspelletjes aan het maken, waarbij ik mijn eigen regels verzon. Maar ik merkte dat ik het creëren pas echt leuk vond als het een relatie had tot een ander. Alleen voor mezelf creëren vond ik niet leuk. En dat is, denk ik, ook het verschil tussen een kunstenaar en een ontwerper. Een kunstenaar wordt niet per se gevoed door de buitenwereld, maar ik wil iets scheppen waar de ander iets mee heeft.
Toen ik 12 was wilde mijn oudste broer dat ik zijn naam op zijn deur tekende. En toen vroeg hij: wat wil je ervoor hebben? Dat werd 25 gulden. Toen merkte ik dat daar alles in zat; ik kon iets maken dat hem hielp, kreeg creatieve vrijheid en het had waarde.
Ja, ik dacht, ik kan anderen ermee helpen en er tegelijk van leven. Zo is dat eigenlijk begonnen. Ik ben ook vrij snel, op mijn zeventiende, een VOF-je gestart, zodat ik tekeningen kon maken voor anderen en er ook voor betaald werd. En op mijn negentiende begon ik de designstudio. Ik had de drang om iets te beginnen, wilde iets scheppen dat niet volgens schoolse regels zou gaan.
Ja, waarschijnlijk creëer ik altijd eerst mijn eigen wereldje en daarbinnen kan ik anderen helpen. Maar het beste werk maak ik niet alleen vóór anderen, maar ook mét anderen. Dus ik kan het best op zoek gaan naar mensen waar ik graag mee werk. En überhaupt in het leven, de mooiste dingen gebeuren als je naar buiten treedt, dan komen dingen eerder op je pad. Daarom kwam ik ook vanuit Velp, waar ik opgroeide, naar Amsterdam, omdat ik dacht: hier zitten de meest interessante opdrachten en hier is de spotlight het grootst.
Ik wilde een naam die je in het Engels en het Nederlands op dezelfde manier kon uitspreken, waarvan de .nl en .com vrij waren. Een naam die mijn vader niet verkeerd kon uitspreken, die een mooi woordbeeld gaf en iets eigens had. En toen ben ik allerlei woorden bij elkaar gaan voegen.
Ja, met de hoofdgedachte dat het géén betekenis moest hebben, anders kan het een bepaalde associatie hebben. Associaties waar je misschien later weer vanaf wilt. Je hebt niet direct een beeld bij Momkai, totdat je ons werk ziet, dat wordt gekoppeld aan de naam. En Google bestond nét, dus later kwam ik erachter dat het ook heel goed werkte in je zoekresultaten omdat er nog niks Momkai-achtigs bestaat.
Ik vroeg eigenlijk al heel snel Sebastiaan Kersten erbij, die is al 17 jaar mijn compagnon. Ik kan goed van 0 naar 1. En hij is heel goed van 1 naar 2, dus dat wat je neerzet te structureren en duurzaam te maken. Ik beschouwde Momkai toen als mijn eigen vervolgopleiding. Het was een open prairie, we maakten heel veel verschillende dingen, allemaal van een schattige naïviteit. Het leverde wel wat op, maar dat ging meteen weer in het volgende project. En na vijf, zes jaar, dacht ik: nu wordt het wel iets. Daarna pas: dit zouden mensen moeten zien. In die tijd ging ik veel om met Victor Ponten van Habbekrats – tegenwoordig New Amsterdam – en zij deden precies het omgekeerde; zij maakten videoclips en zeiden: ‘wij maken dit, hier zijn wij!’ Dat vond ik altijd heel bold, omdat het heel proactief was. Daar trok ik mezelf aan op.
Ja. En later zijn we Dutch Digital Design (een verbond van digital designbureaus dat internationaal het beste digitale werk uit Nederland deelt, WB) begonnen om als collectief op te trekken. Je hebt allemaal een andere koers, maar ik vind het heel inspirerend wat andere mensen neerzetten. MediaMonks is totaal omgekeerd aan een Momkai, ze zijn heel erg gericht op groei en productie, maar daarin zijn ze wel wereldtop. Ik vind die energie inspirerend. In alles om me heen ben ik op zoek naar mensen die de hoogste kwaliteit nastreven en van een eigen karakter voorzien.
Toen ik dat maakte vroeg ik me af: wat doet een museum met mij? En merkte ik dat ik heel erg geniet van een ruimte die optimaal ontworpen is om te ontvangen. Mels Crouwel, de zoon van Wim Crouwel, heeft het Stedelijk zo ontworpen dat het een optimaal podium voor de kunst is, het gebouw is geoptimaliseerd om naar een werk of een object te kijken. Daardoor realiseerde ik me dat we bij Momkai online ook podia van rust creëren, zodat je je alleen maar druk kunt maken om de inhoud. Dat hebben we ook vertaald naar De Correspondent, dat je niet laat afleiden door advertenties of een disbalans in het ontwerp.
Ja, ik werkte al lang zo, maar door mijn Stedelijk tour vond ik er de woorden voor.
Daar voelde ik me prima onder, ik ben daar gewoon eindverantwoordelijk voor.
Ik beschouw mezelf wel echt als een ontwerper, niet als campagnestudio, maar dit was gewoon een project dat we mogelijk moesten maken. Daar voel ik me wel prettig bij, omdat ik er helemaal achter sta en het helemaal zelf in de hand heb. Daarbij ging mijn werk vooral over de vraag hoe we kunnen we samenwerken met de beste mensen. Bijvoorbeeld met Blue State Digital, het campagnebureau van Obama.
Normaliter kost De Correspondent een derde tot de helft van mijn tijd en in campagnetijd tweehonderd procent. Maar ik ben wel heen en weer blijven vliegen om mijn Momkai-team te zien. En via Slack en Appear.in kun je makkelijk met elkaar bellen en samenwerken. Maar toen ik terugkwam merkte ik wel dat ik me nu echt even moest focussen op Momkai. Voor onze klanten en om nieuwe opdrachten binnen te halen. En om onszelf weer uit te vinden, de vraag te beantwoorden: waar evalueer je als studio naartoe na zo’n campagne?
Wat we al vaker deden, is zelf dingen uitproberen. Projecten die ik zelf wil maken, maar waarvoor niemand de opdracht geeft. In 2012 ontmoette ik Rob Wijnberg en het klikte heel snel, zowel als nieuwsconsument als op designvlak. Zijn filosofie over het nieuws en de overmatige aandacht voor hypes sprak me heel erg aan. En de design challenge; ik geloofde niet dat mensen online geen lange artikelen willen lezen of niet willen betalen voor journalistiek.
Ik ben de laatste vijf, zes jaar aangenaam verrast door het niveau. Ik zie dat bureaus steeds meer hun eigen signatuur vinden. Zoals MediaMonks, dat de grootste wordt op productievlak. Of Handmade, dat achter de schermen vette dingen doet voor Dell, Nike, Mercedes en Amazon. Of Achtung! dat weer heel gave dingen in reclame doet. Of Clever Franke, dat heel progressief is in data-design en visualisatie ervan.
Zeker! Vanuit allerlei verschillende hoeken. Eigenlijk sinds studio’s écht kiezen voor een bepaalde specialisatie. We zijn met Dutch Digital Design naar een kleiner groepje gegaan; twintig bureaus, die werk maken waarmee je in het buitenland voor de dag kunt komen.
Je trekt samen op omdat je enerzijds buitenlandse opdrachtgevers hoopt aan te trekken en anderzijds het talent. Dat heb ik ook bij Momkai, verschillende nationaliteiten bij elkaar.
Dat laatste sowieso, maar ook omdat ik het heel goed vind voor het team om verschillende perspectieven te hebben, dat maakt je creaties toegankelijker voor een breder publiek.
Ik ben altijd neurotisch aan het tikken, dus ik moet iets in mijn handen hebben. Tijdens een shoot maakt het me ook relaxter. En ik wil altijd meteen kunnen schetsen als het nodig is.
PODCAST
In de serie Creative Achievers gaat Wouter Boon op zoek naar de geheimen van creatief succes. Luister naar het volledige interview met Harald Dunnink via creativeachievers.com of een van de andere bekende podcastplatforms.