Het laten meepraten van burgers over lokaal cultuurbeleid werkt niet. In de praktijk zijn het vooral de culturele instellingen zelf die aanschuiven.
Best ingewikkeld
Dat constateert Janita Tabak, voormalig wethouder cultuur in Kampen in haar masterscriptie. Kampen hoopte bij het vaststellen van de nieuwe cultuurnota in 2013 op meer inbreng van de eigen inwoners. ‘Er was een heel palet aan activiteiten ontwikkeld om burgers erbij te betrekken. Facebook, Twitter, een congres. We hadden zelfs een zienswijze-traject opgezet’, zegt voormalig PvdA-wethouder cultuur Janita Tabak. ‘Als je achteraf kijkt hoe daar gebruik van is gemaakt, dan zijn het vooral weer de culturele instellingen zelf die mee hebben gepraat. Zo’n zienswijze indienen is ook best ingewikkeld, dat doen gewone inwoners helemaal niet.’
Dat dergelijke burgerparticipatie op lokaal niveau mislukt is geen uitzondering, ontdekte Tabak toen ze voor haar masterstudie kunstbeleid en management aan de Universiteit Utrecht een paar van die trajecten analyseerde. In Leiden, Bergen op Zoom stuitte ze op hetzelfde manco.
Financieel belang
‘Lokaal cultuurbeleid gaat voor een groot gedeelte over subsidies’, zegt Tabak. ‘Gesubsidieerde instellingen willen hun subsidies behouden en niet gesubsidieerde partijen zoeken naar mogelijkheden om in aanmerking te komen voor subsidiëring. De deelname van de cultuursector wordt dus vooral gedreven door het financiële belang van de eigen instelling of vereniging. Dat zijn hele andere belangen dan die van de inwoners.’
Dat betekent volgens Tabak dat in de praktijk de usual suspects, de lucky few, de touwtjes in handen hebben. ‘Dan blijft de nadruk voor subsidies dus liggen op het canonieke werk, op de traditionele voorkeuren van de overheid, zoals toneel en muziek. Het is voor nieuwe spelers in het veld of voor nieuwe sectoren, erg moeilijk om daar tussen te komen. Festivals, cross-over: dat moet dan maar uit de markt komen.’ De sector snijdt zichzelf in de vingers, voorspelt ze: ‘Als zij het aanbod blijven bepalen, worden de zalen steeds leger. Tot het laatste grijze hoofd is uitgestorven.’
Ander level
Dat burgers nu niet mee doen aan de participatietrajecten verbaast haar niet, zegt Tabak. ‘De meeste mensen weten heus niet hoe een beleidscyclus werkt en als ze dat niet weten, waarom zouden ze dan naar het stadhuis komen om mee te praten? De mode om kadernota’s te schrijven: dat is helemaal niet interessant voor burgers. Dat gaat helemaal niet over: hoe verdelen we de pegels, maar: welke ambities hebben we. Dat heeft een hoog abstractieniveau en bevindt zich op een heel ander level dan waarop burgers mee willen denken.’
Nieuwe generatie
Tabak put vooral hoop uit de nieuwe generatie theatermakers en kunstenaars, zegt ze, die niet via de gevestigde instellingen werkt. ‘Die worden al heel anders opgeleid. Ze doen op andere manieren aan marketing, ze maken gebruik van handige constructies om kunst te verknopen met andere disciplines. Een groep als The Young Ones in Zwolle legt allerlei verbindingen op lokaal gebied: ze maken producties, zijn een community, ze doen allerlei projecten in het sociaal en ruimtelijk domein. Zij pakken zelf hun rol in de samenleving.’
Door Anka van Voorthuijsen, Binnenlands Bestuur. Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 18 van deze week (inlog)
Foto: Bijeenkomst Den Haag culturele subsidie 2013. Via Flickr.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!