Door Jos Govaart
Daar is ie weer, dé discussie over het aantal communicatiemensen op ministeries. In deze editie is de aanleiding een nogal vernietigend portret in NRC over minister van onderwijs primair en voortgezet onderwijs, Dennis Wiersma.
In dit stuk staat dat maar liefst 8 communicatiemedewerkers van zijn departement sinds zijn komst vertrokken, op een team van 19. En uiteraard dat aantal van 19, daar ging het in columns en op Twitter over.
Daarna volgen alle bewegingen die je kon voorspellen. Koning van het politieke frame Pieter Omtzigt is er als de kippen bij om te stellen dat hij slechts voor 1,5 fte budget krijgt om wetten te maken en controleren en dat de regering voor een veelvoud aan communicatiemedewerkers heeft.
Traditioneel wordt er ook de vergelijking gemaakt tussen het aantal journalisten en het aantal voorlichters. En jawel, ook daar wordt de lezer niet teleurgesteld. En vanzelfsprekend weet onze eigen beroepsgroep zich ook gelijk te verdedigen in dezelfde discussie.
Ogen niet sluiten
Vanzelfsprekend: lang niet elke communicatiemedewerker of voorlichter is bezig met het beïnvloeden van beeldvorming, laat staan met de beeldvorming van bewindspersonen.
Tegelijkertijd kunnen wij als vakgebied onze ogen niet sluiten voor ontwikkelingen die wel degelijk plaatsvinden. De communicatie van en rond politieke bewindspersonen is de laatste decennia steeds dominanter en belangrijker geworden en het is zeer de vraag in hoeverre dat wenselijk is.
Het gedrag van mensen op sociale media is ons daar uiteindelijk niet behulpzaam in geweest. Wat mij betreft slaat Sander Schimmelpenninck in zijn laatste column in de Volkskrant dan ook de spijker op zijn kop. Doordat dialogen op sociale media een persoonlijk karakter krijgen, raak je ver verwijderd van beleidskwesties, waar overheidscommunicatie over zou moeten gaan.
De wezenlijke vraag
En dus is de discussie die gevoerd wordt de verkeerde. Of er nu 5, 19 of 45 mensen werkzaam zijn op een afdeling lijkt me niet de meest wezenlijke vraag. De discussie die gevoerd zou moeten worden is die over de opvatting van elk ministerie – en over ministeries heen- over de functie die de communicatieafdeling zou moeten hebben.
En daarbij lees je soms verhalen die hoopvol stemmen, zoals het interview in C met Peter Mollema, directeur communicatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken, maar soms ook verhalen die zeer droevig stemmen zoals het artikel in het NRC waarbij de personal branding van een bewindspersoon de boventoon lijkt te voeren.
De opvatting over de rol en accountability van de afdeling communicatie is dus cruciaal. Maar evenzeer de kracht van de tegenmacht die de afdeling communicatie kan uitvoeren.
Ego boventoon
Daarbij is het belangrijk dat de directeur communicatie van een ministerie zorgt dat de opvatting helder is, hij dat aan zijn team overbrengt en daar ook keihard voor blijft staan en dat er op elk ministerie een cultuur is waar individuele medewerkers veilig zijn om zaken te bespreken als het ego van bewindspersonen toch de boventoon lijkt te voeren.
Het lijkt mij een goede zaak als wij ons als beroepenveld druk maken om deze discussie en niet gaan lopen soebatten over discussies ten aanzien van aantallen fte’s.
Een grote verantwoordelijkheid ligt ook bij bewindspersonen en uiteindelijk de premier. Als het klopt dat mensen zo geschoffeerd worden zoals uit meerdere artikelen (zoals het NRC blijkt), dan blijft het wel angstvallig stil in Den Haag.
Jos Govaart is medeoprichter en directeur van Coopr en voorzitter van beroepsvereniging Logeion
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!