Hij werkte sinds 2018 verschillende keren aan de onderkant van de arbeidsmarkt en publiceerde daarover in onder meer de Volkskrant. Zijn ervaringen, overwegingen en twijfels heeft Jeroen van Bergeijk nu vastgelegd in het boek Undercover aan het werk. Een interview.
Het venijn zit in de staart, in zijn laatste gang als undercoverjournalist. Jeroen van Bergeijk heeft in september 2022 zijn verhaal over het werk in het aanmeldcentrum Ter Apel gepubliceerd in de Volkskrant als hij wordt geappt door de interimmanager van de IND die hem had aangenomen. Die schrijft zich bedot te voelen. ‘Ik heb jou netjes behandeld omdat ik je een aardige vent vond en wilde helpen met een baantje. Jouw manier van werken maakt je niet integer.’
Het voedt de twijfel en ongemak die Van Bergeijk steeds meer begint te voelen bij zijn undercoverjournalistiek. Hij knoopt banden met mensen aan, voert persoonlijke gesprekken, maar moet altijd terugvallen op kleine leugentjes of grote misleiding om zijn werkelijke motieven te maskeren.
Vijf jaar lang al heeft Van Bergeijk gebruik gemaakt van zijn onorthodoxe aanpak om te beschrijven wat er gebeurt aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Hij was chauffeur bij Uber, verwerkte de retourzendingen bij Bol.com, werkte als verkeersregelaar, flitsbezorger, ‘hielp’ mensen aan leningen bij Wehkamp en sjouwde koffers op Schiphol. Als laatste deelde hij broodjes uit in Ter Apel.
Het appje van de interim-medewerker van de IND is voor hem aanleiding tot verdere introspectie. Is die undercovermethode die hij hanteert nou goed of slecht? Hij besluit op zoek te gaan naar een antwoord op die vraag in een podcastserie en een boek.
Ik heb me voor de functie bij de IND met mijn eigen naam aangemeld. Als ze die maar één keer in Google hadden ingetikt, was direct duidelijk geworden dat ik journalist ben
Fel verzet
Van Bergeijk benadert daarvoor mensen met wie hij te maken heeft gehad in zijn serie, onder wie Rhodia Maas, de hoogste baas van de IND zelf, juist omdat zij zich het felst had verzet tegen het artikel.
Van Bergeijk was voor dit stuk vorige zomer naar Ter Apel afgereisd, midden in de vluchtelingencrisis. De Volkskrant had al enkele keren bij het COA verzocht binnen te mogen kijken in het asielzoekerscentrum, maar tevergeefs. Het besloot daarop tot een undercoverreportage van Van Bergeijk, die solliciteerde op een vacature van facilitair medewerker op Ter Apel. Tijdens de procedure bleek dat de functie was ondergebracht bij de IND.
Twee weken liep hij rond bij het aanmeldcentrum en in september rondde hij zijn verslag daarvan af. Hij stuurde zijn stuk naar de IND, waar het artikel ‘als heel heftig werd ervaren’. De methode van Van Bergeijk zou het ‘gevoel van veiligheid’ van de IND-medewerkers schaden, en vooral gezien de situatie in Ter Apel toentertijd, was ‘het extra belangrijk dat medewerkers konden vertrouwen op hun eigen collega’s’.
Bovendien stond de dienst wel degelijk open voor journalisten, laat Maas Adformatie weten. In de zomer van 2022 had het bijvoorbeeld een groep journalisten rondgeleid en ook Arnon Grunberg liep er een week stage voor een publicatie.
De IND had echter nooit een verzoek van Van Bergeijk of de Volkskrant ontvangen. Die hadden dan wel het COA benaderd om binnen te komen, de organisatie die zorgt voor de opvang van asielzoekers. Deze houdt zich op dezelfde locatie bezig met de aanmeldingsprocedure, maar staat los van de IND.
Afwijzing
De directeur-generaal Rhodia Maas besluit het hoog te spelen en passeert Van Bergeijk om direct contact op te nemen met Pieter Klok, de hoofdredacteur van de Volkskrant. Ze wil publicatie van het artikel voorkomen en dreigt met een gang naar de Raad voor de Journalistiek.
Het zet nog altijd kwaad bloed bij Van Bergeijk: ‘Dat privacy-argument was onzin, ik heb niemand in het artikel met naam genoemd, mensen waren niet herleidbaar.’ Bovendien is het volgens hem een gotspe dat de IND het ‘extra belang’ aanvoert dat medewerkers moeten kunnen vertrouwen op hun eigen collega’s.
Van Bergeijk: ‘Dat hebben ze zelf weinig serieus genomen. Ik heb me voor de functie met mijn eigen naam aangemeld. Als ze die maar één keer in Google hadden ingetikt, was direct duidelijk geworden dat ik journalist ben. Dat hebben ze niet gedaan. Ik kreeg een Rijkspas en kon zo naar binnen.’
Er is bij overheidsorganisaties een soort obsessie met hoe ze overkomen in plaats van hoe ze zíjn
Van Bergeijk wil er tijdens zijn journalistieke reflectie op zijn undercoverwerk graag alsnog over in gesprek met Rhodia Maas, ook omdat zij zegt de IND transparanter te willen maken en de buitenwereld opener tegemoet te treden. De journalist ontvangt echter een afwijzingsmail met: ‘We wegen altijd af waar we tijd aan besteden en wat dat ons mogelijk oplevert.’
Van Bergeijk: ‘Dat mag, maar kom dan niet aan met zinsneden als een proactieve open benadering naar de media. Zeg gewoon: we communiceren wanneer het ons goed uitkomt. Ik vind het ongelofelijk dat er bij overheidsorganisaties een soort obsessie is met hoe ze overkomen in plaats van hoe ze zíjn. Het rare is dat ik dat juist had verwacht van commerciële ondernemingen.’
Hoe reageerden de bedrijven als ze erachter kwamen dat je er als journalist had rondgelopen en erover zou publiceren?
‘Dat verschilde. Meestal waren ze niet blij natuurlijk, en dat begrijp ik ook wel. De mensen die me aangenomen hebben waren vaak pissig, omdat zij intern natuurlijk direct te horen kregen: ‘Hoe heb je die gast binnen kunnen halen’. Ook de voorlichters waren not amused. Er is een ongeschreven afspraak dat een journalist zich kenbaar maakt en bedrijven met open vizier tegemoettreedt. Ik houd me dus niet aan die code, ik ga buiten ze om. Ik begrijp goed dat woordvoerders zich dan genaaid voelen.’
IND dreigde met de Raad voor de Journalistiek. Zijn er andere bedrijven geweest die met juridische stappen schermden om publicatie tegen te houden?
‘Eigenlijk proberen ze dat allemaal wel door je te wijzen op het arbeidscontract. Daarin is altijd wel een regeling te vinden dat je niet naar buiten mag treden met gevoelige informatie over een bedrijf. Maar als ik niemand moedwillig beschadig en gewoon opschrijf wat ik heb gezien, dan zal een rechter altijd het publieke belang van zo’n journalistiek artikel boven het belang van het bedrijf stellen. Ze zetten nooit door, hoewel het er bij het verhaal waarvoor ik als verkeersregelaar in Amsterdam werkte, er behoorlijk intimiderend aan toe ging.’
Ze kwamen achter mij aan en dreigden met bedragen die het me zou kosten. Dat was pure intimidatie
Wat was daar aan de hand?
‘De twee mannen die mij moesten inwerken lagen de hele dag in hun auto te maffen. Ze deden werkelijk niks en werden daar door de opzichter - de ‘homo van de gemeente’ zoals ze hem noemden - op aangesproken. Ik heb dat opgeschreven, maar ze gingen totaal in de ontkenning. De opzichter bevestigde mijn lezing. Eerst liep dat contact via voorlichting, maar op een gegeven moment kreeg ik geen enkele reactie meer. Ik heb een dag voor publicatie nog aangegeven: de deadline is echt dan en dan, dus reageer als je nog wil reageren. Niets gehoord, maar een uur na de deadline kwam er een brief binnen van een chique advocaat. Ze kwamen achter mij aan en dreigden met bedragen die het me zou kosten. Om het op zo'n manier op het allerlaatste moment te doen was pure intimidatie.’
Het bedrijf wilde zijn mensen waarschijnlijk beschermen.
‘Dat kan, maar de teneur van het stuk was juist dat je met een beetje meer respect naar die verkeersregelaars mag kijken. Ik wilde die mensen waar we iedere dag langsfietsen een gezicht geven. Natuurlijk zitten daar absurde of grappige anekdotes tussen, maar al met al vond ik het een eerlijk verhaal over het leven van verkeersregelaar.’
Je had ze wel voldoende tijd gegeven voor een reactie?
‘Ja, in het begin van de serie stuurde ik de organisaties de tekst een paar dagen voor publicatie toe, maar ik ben ze later steeds meer tijd gaan geven, zo’n anderhalve week.’
In het distributiecentrum van Bol.comben je als Nederlander in de minderheid, het is in wezen een Oost-Europees bedrijf.
Wat zou je zelf een adequate reactie vinden, mocht je in de schoenen van de woordvoerder staan en ontevreden zijn?
‘Ik zou gewoon het gesprek aangaan over de dingen waarvan jij vindt dat ze niet eerlijk zijn of, als ze wel kloppen, waarom ze zo zijn. Dat kan ik in het verhaal verwerken. Maar keihard ontkennen heeft echt niet zo heel veel zin.’
Je brengt met je werk de onderkant van de arbeidsmarkt in beeld. Hoe is de communicatie met de medewerkers daar, bijvoorbeeld bij Bol.com?
‘Ik werkte in het distributiecentrum van Bol.com. Daar hebben ze allemaal lagen ingebouwd, zo’n payrolling-organisatie en nog een uitzendbureau. Als Nederlander ben je in de minderheid, het is in wezen een Oost-Europees bedrijf. Niet alleen het grootste deel van je collega's is Oost-Europees, maar de baasjes die net boven je staan ook. Nou, die communiceren iets minder relaxed dan Nederlandse chefs. Dus wat dat betreft vond ik het niet zo. Het werk is ook zwaar – het feit dat je geen daglicht krijgt of dat je 25 kilometer per dag moet lopen. Maar op zich was het wel fair en waren er geen grote misstanden.’
Die heb je wel meegemaakt?
‘Ja, bij mijn eerste verhaal over Uber, inmiddels vijf jaar geleden. Dat was extreem. Je kon niemand bellen, had geen baas, geen aanspreekpunt. Er was een balie waar je naartoe kon en je kon via een app berichtjes sturen. Gewoon normaal menselijk contact was er niet. Dat alles met het argument van destijds: we werken met zelfstandigen, het zijn partners, geen werknemers. Ze namen ook geen verantwoordelijkheid voor het gedrag van de chauffeurs. Voor een redelijk inkomen maakten veel van hen meer dan zestig uur per week. Pas als er ophef was of er iets misging nam Uber stappen.’
Zoals?
‘Zoals bij het ongeluk met de 22-jarige Mare Welkers, het meisje dat in Amsterdam werd doodgereden door een Uber-chauffeur. Pas na dat ongeval heeft het een paar maatregelen genomen. Volgens de verklaring van de chauffeur had hij niet veel geslapen en lang gewerkt. Veel chauffeurs die ik sprak maakten werkweken van meer dan zestig uur. Maar los van de schuldvraag: die ouders van dat meisje hebben dus nooit iets gehoord van Uber. Die chauffeur heeft ook nooit iets gehoord van Uber. Dat met het argument dat hij niet voor Uber reed op dat moment, want de app stond uit. Dat vond het bedrijf belangrijk. Maar die jongen deed niks anders dan fulltime voor Uber rijden. Formeel juridisch hebben ze misschien gelijk, maar ik snap echt niet dat je je als bedrijf zo opstelt. Dat snap ik gewoon echt niet.’