Vincent van Gogh voorspelde dat er een dag zou komen dat iedereen zou inzien dat zijn werk meer waard was dan de verf die hij erin stak. Maar dat hij ooit een eigen museum zou krijgen, had hij in zijn stoutste dromen niet kunnen verwachten.
Sinds 1973 toont het Van Gogh Museum de grootste collectie schilderijen, tekeningen en brieven van Vincent van Gogh aan een wereldwijd publiek, met als doel hen te inspireren en verrijken. Het gebouw aan het Museumplein is destijds speciaal voor het museum ontworpen en men hoopte daar achthonderdduizend bezoekers per jaar te ontvangen. Enkele uitbreidingsverbouwingen verder, ontvangt het Van Gogh Museum inmiddels ruim 2 miljoen bezoekers per jaar – vaak zo’n 40.000 per week.
Per vierkante meter museumruimte verwelkomt het Van Gogh Museum bijna vijf keer meer bezoekers dan het Louvre in Parijs en drie keer meer dan het British Museum in Londen.
Maar, bestaat er zoiets als té succesvol zijn?
Wat als er meer mensen naar het museum komen dan het gebouw of collectie aan kunnen? Hoe wordt de grens aan het aantal bezoekers bepaald? Zijn er bezoekersgroepen die je wil laten voorgaan op andere? Welke middelen zet het museum in om de aantallen in goede banen te leiden? Insights, publieksonderzoek en prognosemodellen spelen hierin een belangrijke rol. Ze dragen bij aan de omslag waarbij de kwaliteit van de beleving centraal is komen te staan, waardoor de NPS tot boven de 60 is gegroeid.
Kom naar de lezing van Laurine van de Wiel op 6 februari tijdens het MIE en krijg een kijkje in de keuken in de top van de museale wereld. Klik hier voor het complete MIE-programma.
----------------
Bestel nu je ticket met code ADFORMATIE en ontvang €20,- korting. Je betaalt slechts €129,50! Klik hier om je code direct te verzilveren.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!