Hoe je een pijnlijke presentatie voorkomt: ontspan eerst je publiek

Eerste aflevering uit een serie van 10 over presenteren met meer interactie

Helaas hebben we niet meer de rechten op de originele afbeelding
adformatie

[door Serge van Rooij]

Veel mensen vragen me hoe je meer interactie creëert. Nu is interactie met je publiek eenvoudiger dan je denkt. Vraag maar aan Sylvana Simons. Zij had onlangs heel veel interactie met haar publiek omdat ze tijdens een voorstelling van de LULverhalen (geen grap) over Zwarte Piet begon. Maar dat is geen prettige vorm van interactie, zoals je kunt lezen. 

Hoe moet het dan wel? In een serie blogs ga ik daar aandacht aan besteden.

Als je googlet op dit onderwerp kom je heel veel tips tegen. Bijvoorbeeld dat het een goed idee is om humor te gebruiken. Of om vragen te stellen. En een verrassende opening, dat werkt altijd! Natuurlijk zijn dat goede tips, mits aan één belangrijke voorwaarde is voldaan: jij moet je eerst openstellen voor je publiek. En daar gaat het vaak mis. Met pijnlijke, geforceerde momenten van interactie tot gevolg.

Ontspan je publiek

Echte interactie ontstaat pas als je publiek ontspannen is. Dat is dus je eerste taak als presentator. Het onderbewuste van je publiek heeft namelijk geen idee of jij een vriend (ik heb eten voor je) of een vijand (jij bent mijn eten) bent. Dat mechanisme uit de oertijd zit nog steeds in onze systemen. Het onderbewuste van je publiek houdt ze daarom alert om te ontsnappen. Op het moment dat jij laat zien dat je een vriend bent, kan je publiek ontspannen. Dan pas zijn ze klaar voor interactie.  Hoe laat je zien dat je een vriend bent? Dat is eenvoudig:

  • Door oogcontact (ik heb het trouwens liever over oogconnectie, maar dat is voor een ander blogje) te maken met de zaal.
  • Door lichaamstaal die open is.
  • Door veelvuldig het woord jij te gebruiken.

Oogcontact

Om oogcontact te maken, is het belangrijk dat je de inhoud van je presentatie goed kent. Want als je daar nog over na moet denken, dwalen je ogen af. Net als vroeger op school toen je tijdens een proefwerk op het plafond naar het antwoord zocht. Je begint met oogcontact zodra je oploopt. Daarna kies je na een paar zinnen steeds iemand anders waar je oogcontact mee maakt.

Open houding

Een open houding is ontzettend lastig. Want ook jouw oerbrein werkt op volle toeren. En dat wil weten of de mensen in de zaal vriend of vijand zijn. Je onbewuste gaat je daarom beschermen. Dat uit zich veelal in een gesloten houding omdat je hersenen de opdracht aan je armen geven om de kwetsbare delen (nek en onderbuik) te beschermen. En voor jou voelt dat goed. Maar voor je publiek niet. Je moet dus in het begin hard werken om dat gevoel te negeren en wel je handen te laten zien. Dat is immers een teken voor je publiek dat je niets te verbergen hebt. En dus ben je te vertrouwen.

Praat mét je publiek

Veel mensen die presenteren kiezen voor algemene termen en voor de ‘ik’-vorm. Dus ongeveer zoiets als dit: ‘Hallo allemaal. Ik ga iets vertellen over interactie tijdens het presenteren. Ik heb tien vormen geselecteerd die ik ga bespreken.’ Maar waarom zou je niet rechtstreeks met je publiek praten? Bijvoorbeeld zo: ‘Hallo allemaal. Jullie hebben me gevraagd hoe je meer interactie tussen jou en je publiek krijgt. Speciaal voor jullie selecteerde ik daarom de beste vormen van interactie. We gaan samen op zoek naar de vorm die het beste past bij jouw manier van presenteren.’

Kortom, wil je meer interactie, begin dan met jezelf open te stellen voor je publiek.

Dit is de eerste aflevering uit een serie van 10 over hoe je meer interactie creëert.

In mijn volgende posts gaan we verkennen welke technieken je vervolgens kunt inzetten.

Serge van Rooij is partner bij Bex*communicatie.

 

Plaats als eerste een reactie

Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!

Word lid van Adformatie → Login →
Advertentie