De Utrechtse Ivo Jansch is een van de appbouwers die meewerkte aan de CoronaMelder. Jansch, in het dagelijks leven werkzaam bij app-ontwikkelaar Egeniq - waar hij mede-oprichter van is - is verantwoordelijk voor 'de achterkant van de corona-app', die op 1 september voor iedereen te gebruiken moet zijn. Hoe was het om aan zo'n enorm overheidsproject mee te werken? En waar liep hij tegenaan?
Het was een drukke periode. De meeste van dit soort projecten duren zes maanden, wij zijn nu drie maanden bezig. Ik ben trots op het resultaat, al was het wel even wennen om onder zo'n vergrootglas te liggen. Wat ik zelf heel gaaf vond is dat we in een heel divers team werkten: overheidsmensen en experts die werden samengevoegd op basis van expertise. Er was amper tijd om elkaar te leren kennen, maar dat heeft heel goed uitgepakt. Je houdt elkaar ook scherp: iedereen komt uit een andere hoek, maar dat heeft goed bijgedragen aan het resultaat. Normaalgesproken heb je een mix van seniors en juniors, nu allemaal seniors, dat maakt het wel heel erg bijzonder. Het zijn allemaal mensen die eigenwijs genoeg zijn om hun meningen te uiten, dat leverde vaak lekker felle discussies op, maar daar wordt de app alleen maar beter van.
Ja, want letterlijk iedereen kijkt mee, ook de niet-techneuten. Het was en is een uitdaging om aan die groep uit te leggen waar we mee bezig zijn. Als iemand een of ander bugje zag omdat we daarover gepubliceerd hadden, kregen we direct de vraag: hoe zit dat? En onlangs kwam er naar buiten dat 95 procent van de smartphone-bezitters de app kan gebruiken. Dan krijg je meteen een reactie van: hoe zit het dan met de overige 5 procent? Maar het antwoord is simpel: dat is afhankelijk van welk besturingssysteem je gebruikt. Als je een oudere versie hebt, lukt het niet altijd, maar die is vaak te upgraden.
Toen we de naam CoronaMelder voor de app hadden gekozen en minister De Jonge dat wereldkundig zou maken, ontdekten we dat iemand de naam een dag eerder al op internet had gezet. Die persoon had blijkbaar goed opgelet toen wij, ook openbaar, een beveiligingscertificaat voor de website aanvroegen.'
Zowel voor ons als voor journalisten is het nieuw dat je samen op Slack communiceert. En ik weet niet of het iemand uit ons team was of een van de open source-vrijwilligers, die boos was op Daniël, maar je merkt dat na zo’n intensief traject soms de lontjes wat korter worden. Het is inmiddels uitgesproken en no hard feelings meer, voor zover ik weet.
De overheid was het helemaal niet gewend om zo transparant te zijn. Ik hoop wel dat ze hier lessen uit trekken. Aan het begin van het project kondigde ik bijvoorbeeld aan dat de overheid ging samenwerken met een groep externen, want dat was ook de bedoeling. Maar toen kreeg ik meteen op mijn donder van iemand binnen de overheid die aan mij vroeg of het wel de bedoeling was dat ik dat zomaar openbaar maakte. Dat het proces transparant moest zijn, was niet meteen voor iedereen even duidelijk.
Ik vond het bijzonder dat we vanaf het begin vrij met pers mochten praten. En dat die openheid juist wenselijk was. Maar je hebt nu eenmaal te maken met politiek en voor sommige sommige zaken moest nu eenmaal eerst de Tweede Kamer worden geïnformeerd, voordat we iets naar buiten mochten brengen.
Toen ik een keer aan een VWS-woordvoerder vroeg of ze richtlijnen voor me had qua communicatie, kreeg ik te horen: ‘Wees zoveel mogelijk jezelf’ - dat is best bijzonder bij de overheid denk ik. Onderling in het team hebben we wel afgesproken elkaars rol en privacy te respecteren en elkaar niet te verrassen met uitspraken.
Kijk, we hebben natuurlijk al afspraken met Google en Apple, er is continu overleg. Apple en Google hebben zich ook gewoon te houden aan bestaande privacywetgeving en hun eigen voorwaarden. Of dat extra moet worden vastgelegd? Dat denk ik niet. Er zijn veel apps die veel meer persoonsgegevens verzamelen, maar daarover is nog nooit gezegd dat er aanvullende toestemming nodig is. Maar zoals ik al eerder zei, ligt de corona-app natuurlijk onder een vergrootglas. Dan is dit natuurlijk een uitgelezen moment dat dit ter discussie komt te staan. En dit kan ook betekenen dat er straks andere apps onder de loep worden gelegd.
Dat durf ik niet te zeggen want dat is niet aan mij. Technisch is de app goed. Dat zegt de AP ook. Wij als bouwteam hebben zo goed mogelijk ons best gedaan, maar dit is echt aan de politiek.
Hoe meer mensen de app gebruiken, hoe beter. Dat zestig procent van de Nederlanders de app zou moeten gebruiken voor 'ie effectief is, is een hardnekkige mythe. Die zestig procent is gebaseerd op het feit dat je dan verder niets meer nodig zal hebben om de epidemie te bestrijden. Maar de app is een aanvulling op het contactonderzoek van de GGD en op de 1,5 meter-samenleving. Om nuttig te zijn heb je aan een participatiegraad van 15 tot 20 procent genoeg: de app doorbreekt infectieketens. Als je een waarschuwing krijgt en je blijft vervolgens binnen, dan besmet je misschien tien andere mensen niet. Die zullen vervolgens ook weer tien anderen niet besmetten. Sommige mensen zullen zeggen: mijn oma heeft geen smartphone, hoe wordt zij dan beschermd? Maar het punt is, als iedereen die haar bezoekt de app wél gebruikt, dan bescherm je je oma alsnog. Iedereen die de app heeft, beschermt op zijn of haar beurt mensen die 'm niet hebben. En die 15 tot 20 procent gaan we wel halen. We zitten nu al op bijna een miljoen gebruikers.
Ik hoor veel mensen om me heen zeggen: ik draag graag mijn steentje bij dus ik gebruik de app. En heel vaak als ik met mensen praat die tegen zijn omdat ze het bijvoorbeeld een eng idee vinden, dan denken ze uiteindelijk: het valt allemaal wel mee. Er komt nog een campagne aan om er mensen bewust van te maken, dus dat komt wel goed. Ik hoop dat het goed zal worden uitgelegd hoe de app precies werkt, zodat ook twijfelaars over de streep worden getrokken.
Ik zou zeggen: verdiep je een beetje in hoe het werkt, de app is privacyvriendelijk. Hopelijk kan dat mensen overtuigen om de app te gebruiken. En heb je vragen? Stel die dan vooral. Wij kunnen die beantwoorden en je twijfels wegnemen. Als we dit kunnen inzetten tegen het virus, dan is dat natuurlijk heel mooi.
Op het moment dat een app te downloaden is, begint het eigenlijk pas echt. We krijgen veel nuttige feedback van gebruikers, dus dit is een belangrijke periode om de puntjes op de i te zetten. We zijn momenteel bezig met een laatste test in de regio's.
Ik ben zelf bezig met internationale samenwerking, zodat gebruikers uiteindelijk ook een waarschuwing krijgen als ze bijvoorbeeld in Duitsland met een besmet persoon in contact zijn gekomen. Het is de bedoeling dat de landen die ook een app hebben gebouwd met de techniek van Apple en Google (Spanje, Polen, Duitsland, Italië, Denemarken, Finland, Ierland en Letland, red.) hun apps aan elkaar gaan koppelen. Daar ben ik de komende maanden nog wel even zoet mee.