Dertig jaar geleden was ik al te oud om Jonge Hond te zijn. Dat zei toenmalig Cannes Lions-baas Rogier Hatchuel. Als ambitieus copywriter schreef ik een bijtend betoog dat ‘jong’ niks te maken heeft met leeftijd, maar met ambitie, idealen en strijdlust. Jonge Honden wilden vooral verandering.
Cannes Lions was tot 1992 een reclamefilm-festival waar het beste internationale werk werd getoond, voornamelijk bezocht door arrivés. Vanuit Nederland door creatief directeuren (als; Jim Prins, Bart Kuiper, Bela Stamenkovic, Rob Sikkink) die zich een weekje lieten fêteren door de filmproducenten (als; Ko Koedijk, Jack Out, Pim Bentinck, Will van der Vlugt). Klanten kwamen daar niet.
Natuurlijk sijpelden er verhalen door van te bruine bonzen die nooit een filmzaal van binnen hadden gezien. Dat was precies wat wij wèl wilden! Er was geen internet en als er ergens op de wereld iets goeds was gemaakt, zag je dat een half jaar later op een doorgekopieerde VHS-tape.
We mochten komen. Met medeoprichter Peter van Leeuwen, gooiden we een dikke steen in de Cannes vijver. Letterlijk. Dronken van geluk dat we er eindelijk toch waren, doken we in blote kont het zwembad van het Martinez in. Een buslading uitgelaten puppies die, lallend; 'ouwe lul, ouwe lul, ouwe lul' de Nederlandse borrel in het water liet vallen.
Samen met Paul Meijer (toenmalig Nederlands reclame god) stonden we op de voorpagina van het Cannes journaal. En we reikten op de Adfo borrel onze eigen Award uit aan de film die wij het beste vonden. Want we hadden ze allemaal gezien! We stonden met 54 Jonge Honden op de camping en lieten zien dat je met veel sponsors, strijdlust en een eigen bijdrage van 500 gulden ( zo’n 228 Euro) alles voor elkaar krijgt. Daar was niet iedereen even blij mee, maar de Jonge Honden hadden wel bestaansrecht!
In aanloop naar ons tweede jaar besloten we internationaal te gaan. Peter deed dat letterlijk en emigreerde naar Australië. Met opvolger Mart Groen doken we in het netwerk van werkgever Bozell BBDO (het huidige FCB) Het was onze baas Peter Schoenmaker, die ons vanaf het begin heeft geholpen (de bus was zijn voorstel, we zouden eerst op de motor). Dankzij hem spraken we Jonge Honden in Frankrijk, Denemarken en Duitsland.
Na het eerste jaar in lekkende tenten, bood de familie Hatchuel ons 2 sterren hotels bij het station aan. Op loopafstand van de Croisette en voor heel weinig. Dan ben je snel om.
We gaven een YoungHotDogsParty bij een strandtentje waar we voor het eerst onze buitenlandse vrienden troffen. ‘Killing in the name’ van Rage Against The Machine werd ons internationale volkslied.
Onze tweede Award reikten we uit aan de makers van Homeless, een prachtige film voor de daklozen in New York op de muziek van Frank Sinatra’s New York New York. ( it’s up to you..)
Dit was de inspiratie voor onze eerste JoHo Pitch. We nodigden alle Jonge Honden uit een campagne te maken voor een goed doel. Ondertussen haalden wij voor omgerekend 2 miljoen aan gratis media op. De internationale jury wees een campagne voor de Hartstichting aan als winnaar. Die stichting was er aanvankelijk helemaal niet blij mee want het paste niet in hun strategie. Leermomentje. Daarna zijn er tientallen briefings geschreven.
Het was de bazen van Cannes niet ontgaan hoe wij jong talent verenigden. Ze openden een loket genaamd Young Creatives met kortingen, andere screen tijden en een eigen feestje. Nadat ze onze case hadden gelezen besloot Cannes Lions om het jaar erop ook een pitch uit te schrijven tijdens de Cannes week. Goed voorbeeld doet volgen. Als dank kreeg ik een gribus lelijke stropdas met leeuwen erop. En de vraag “als ik nog eens een goed idee had, dat te melden”.
Toen heb ik de raad van wijlen Onno Kraft van Ermel opgevolgd,” ga je storten op je carrière, anders kennen ze je straks alleen van die busreizen.”
En nu? Na 30 jaar? Waar staan de JongeHonden? Of waar stáán ze voor? Om te beginnen is het natuurlijk fantastisch dàt ze nog bestaan. Ze voorzien nog steeds in de behoefte van jong talent om kilometers te maken en connecties te creëren. Dankzij pitches, portfoliodagen en de jaarlijkse trip naar Cannes, slaan ze een brug naar de bureauwereld. Ik heb laatst een biertje gedronken met wat bestuursleden. Superleuke enthousiaste mensen, die het er allemaal in hun vrije tijd bij doen.
Het grote verschil met toen? Een Lions ticket kost nu 2.000 euro. De altijd prachtig bestickerde bus -waarin je binnen 24 uur vrienden voor het leven werd- is verruild voor een vliegtuig. En alleen de winnaars van de pitches gaan mee (22 pers) naast het bestuur (8 pers)
De Jonge Honden zijn inmiddels een commodity. Er ligt een draaiboek. Er zijn sponsors. En ook Cannes Lions heeft ze financieel in hun armen gesloten. Hun toekomst is verzekerd. Al met al een succesverhaal.
En toch… Ik mis iets. Het rebelse. Het originele. Geblaf als de Lions bobo’s de prijs weer verhogen. Of een tegengeluid in het vak. Een fusie met RAW. Een duurzame actie (met de trein naar Cannes). Of een campagne voor Oekraïense vluchtelingen. Iets nieuws. Iets anders. Iets onverwachts.
En ik weet, het past allemaal niet in het draaiboek. Ze willen wel. Maar het kost tijd en geld. Tijd is er niet, want nodig om adverteerders te vinden voor een betaalde pitch. En dat geld is er wel, maar gaat linea recta naar de te dure tickets. Gevangen in het eigen succes.
Des te interessanter het thema van dit jaar; Unleashed! Dat belooft veel goeds! Ik blijf optimistisch. Want vroeger was alles echt niet beter. Alles was vooral anders. Jonge Honden Forever. Forever Jonge Hond!
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!