Schuldgevoel als je tijdens je werk hebt zitten niksen? Begrijpelijk, maar ook onterecht. Want de ‘loze tijd’ waarin je niet aan concrete taken werkt, is soms net zo waardevol als je declarabele uren. Af en toe uitzoomen van je dagelijks werk is een van de manieren om je cognitive flexibility te vergroten: je mentale vermogen om met nieuwe situaties, ideeën en uitdagingen om te gaan. Volgens het World Economic Forum is cognitive flexibility een van de key skills voor de toekomst.
De tijd van Henry Ford voorbij
Eigenlijk is het gek dat we uit het raam staren, een ommetje maken en met collega’s de eredivisie bespreken, niet als echte werktijd beschouwen. Het idee dat productiviteit ‘m alleen zit in productie draaien, is namelijk vrij ouderwets – meer iets van het industriële tijdperk dan van de digitaliserende wereld van nu. Dankzij robots en computers staan – gelukkig! – steeds minder mensen 12 uur per dag aan de lopende band declarabel te zijn. Waarde creëren we steeds vaker met innovatieve ideeën, creatieve oplossingen en strategische wendbaarheid.
3 tips om creatiever te denken
Om daar beter in te worden, kun je verschillende dingen doen. In ieder geval niet: meer van hetzelfde. We zetten drie praktische manieren op rij waarmee je jezelf stimuleert om meer out-of-the-box te denken.
1. Creëer ‘negatieve ruimte’ in je werkdag
Een tip die Lucy Piper, het creatieve hoofd van reisorganisatie Intrepid Travel, bij de BBC gaf. In haar werkdagen bouwt ze ‘negatieve ruimte’ in. Da’s een begrip uit de kunstwereld: positieve ruimte is datgene waar het ontwerp om draait, negatieve ruimte is alles daaromheen. In haar ‘negatieve ruimte’ doet Piper niets concreets, ze dagdroomt wat. Daarmee geeft ze haar brein ruimte om grip te krijgen op nieuwe informatie. Zodat ze die op een later moment effectief kan activeren.
Veel tech-startups faciliteren negatieve ruimte: ze hebben bijvoorbeeld een bank waarop je even in horizontale positie naar het plafond kunt staren. Een nuttig rustmoment op een waarschijnlijk drukke dag. Ziet er misschien lui uit, maar het is supergoed voor je vermogen om op nieuwe ideeën te komen.
2. Werk samen met die irritante collega
Ook goed voor je cognitive flexibility: gesprekken voeren met zo veel mogelijk verschillende mensen. Het liefst met types die er een andere mening op na houden dan jij. Voor je flexibiliteit is het namelijk goed om met andere perspectieven in aanraking te komen. Die zetten je aan het denken en voegen nieuwe invalshoeken toe aan je gedachtenrepertoire.
Dat pleit ervoor om niet altijd je meest eensgezinde collega’s bij projecten te betrekken. Het is voor je creativiteit en ideeëngeneratie beter als je ook met dwarse types samenwerkt.
3. Probeer nieuwe werkwijzen uit
De grootste vijand van je cognitive flexibility? Automatismen. Natuurlijk zijn die niet per se slecht. Soms is het juist handig om je automatische piloot aan te zetten. Maar om de ‘productie’ van nieuwe ideeën te stimuleren, kun je beter af en toe van aanpak wisselen. Op die manier werk je niet steeds op dezelfde manier naar dezelfde uitkomst toe, maar vergroot je de kans op verrassende ingevingen.
Er zijn werkvormen die out-of-the-box-denken faciliteren, denk aan Agile/Scrum en Design Thinking. Deze methodes dwingen je om met professionals uit verschillende disciplines samen te werken, en zorgen ervoor dat je geen automatismen ontwikkelt. Maar ook je aantekeningen echt tékenen in plaats van opschrijven, kan nieuwe perspectieven opleveren. Af en toe in je werkwijzen variëren houdt je brein scherp, en levert onverwachte inzichten op.
‘Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg,’ zei Albert Einstein. Dus, zet jij je blokje om voortaan wel op de factuur?
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!