Creatief innoveren doe je met de 5 stappen van Design Thinking

Denk je nu: ‘ai’, omdat je jezelf niet supercreatief vindt of gewoon niets hebt met creativiteit? Geen zorgen, je hoeft echt geen bevlogen kunstenaar te worden om ook het komende decennium aan het werk te blijven. Er bestaan namelijk heldere methodes waarmee je doelgericht vanuit verschillende invalshoeken ideeën genereert. En waarvoor je geen Maurizio Catellan hoeft te zijn (denk: banaan/tape).

Een van die methodes is Design Thinking, ontwikkeld aan de ‘d.school’ van Stanford University. Gebaseerd op de werkwijze van ontwerpers, maar inmiddels in allerlei organisaties toegepast om nieuwe diensten, producten en businessmodellen uit te denken. Groot voordeel: Design Thinking is ontzettend overzichtelijk. De methode bestaat uit vijf concrete stappen, waarmee je snel tot originele resultaten komt.

Wat je casus ook is, je bedenkt geen oplossing voor jezelf, maar voor een ander. Dus moet je goed weten wie die ander is. Hoe gebruikt diegene je diensten en producten nú, welke hindernissen horen daarbij, wat zijn zijn of haar verwachtingen, en waar zou die blij van worden? 

Je inleven kan op verschillende manieren. Zo kun je uit data afleiden hoe jouw doelgroep je diensten of producten ervaart. Bij online cases leveren programma’s als HotJar en Google Analytics supernuttige inzichten op. Maar je kunt ook mensen uitnodigen om ‘live’ over hun ervaringen, wensen en behoeftes te vertellen. Niet in de vorm van een kruisverhoor, maar gewoon, in een normaal gesprek.

Als het goed is, levert de inleeffase ontzettend veel inzichten op. Die moet je uit je hoofd, op papier zien te krijgen. Bijvoorbeeld door ze allemaal op briefjes te schrijven en op de muur te plakken. Vervolgens kun je gaan categoriseren: welke inzichten overlappen of horen bij elkaar? Zo leg je trends en patronen bloot, en wordt je probleemstelling zichtbaar. Probeer in één zin te omschrijven wat er nou eigenlijk aan de hand is. Wat moet er opgelost worden? 

Heb je het probleem op papier, dan is het tijd om aan de oplossing te werken. Bij Design Thinking bedenk je er niet één, maar op z’n minst zes. Waarom? Omdat de kans bestaat dat je bij één oplossing blijft steken, daar heilig in gaat geloven, en zo in al je enthousiasme de plank misslaat. 

Bovendien helpt het minimum van zes je om steeds vrijer te denken, gewoon omdat het bij elke oplossing anders moet. Heb je er zes, dan selecteer je het idee dat jou het beste lijkt.

Hoe ziet je idee er in het echt uit? Om daar een beeld bij te krijgen, ontwikkel je prototypes: tastbare, ruwe uitwerkingen van je idee die je kunt voorleggen aan je doelgroep. Maak het vooral niet te ingewikkeld, een basic uitwerking is meer dan genoeg.

Leg je prototype voor aan je doelgroep zonder al te veel instructies te geven. Die kunnen namelijk sturend werken. Probeer gewoon hun eerste, pure reactie te vangen – daar heb je het meest aan. Verzamel alle feedback en breng in kaart wat er aan je prototype beter moet. Voer die verbeteringen door en voilá: je hebt een creatief proces doorlopen om doelgericht te innoveren. Zo werkt Design Thinking dus.

De vijf stappen van Design Thinking helpen je om creatief te denken, en daar ook nog eens resultaten mee te boeken. In principe kun je er vandaag al mee starten, eventueel met de officiële Design Thinking-manual van Stanford bij de hand. Misschien wil je liever eerst even oefenen. Dat kan. Bij Competence Factory doorloop je in vier dagen alle stappen van Design Thinking, onder begeleiding van een enthousiaste én ervaren docent.