Ik stond vorige week in een koffietentje. Een beeldschoon meisje in een rendierentrui lachte me vanachter de counter toe.
“Mag ik een koffie, alsjeblieft?”
“Wat voor een koffie?” vroeg ze.
“Wat heb je?”
“Columbia Eko, Panama Organic, Java Geisha, Brazil Santos - allemaal biologisch -, wel of niet gefilterd voor je cholesterolgehalte of geprutteld voor een betere hart- en vaatconditie, maar dan moet je wel even een kwartiertje wachten, met sojamelk, hennepmelk, amandelmelk of zúivel” – bij dat laatste keek ze een beetje vies – “met organisch vanille- of hazelnootextract, in een biologisch afbreekbaar kartonnen beker of een PLA glas van plantenvezels uit maisafval.”
Het meisje wachtte geduldig terwijl ik me probeerde te concentreren. Het rendier op haar trui staarde me verwijtend aan. Hij deed me denken aan de kriebeltrui die mijn oma ooit voor me had gebreid en waar ik vreselijk mee was gepest. Ik had ‘m een paar maanden geleden met de Zak van Max meegegeven.
Er vormde zich een rij achter me en iemand kuchte.
‘Beslis jij maar’, zei ik.
Het meisje glimlachte opgelucht en ging aan de slag. Het viel me op dat ze o-benen had als Wesley Sneijder. Een vuurtje erbij en er kon een leeuw doorheen. Ze zag me kijken en wees naar beneden.
‘Full wax gehad’, fluisterde ze en trok een pijnlijk gezicht.
Naast me nam iemand een shot tarwegras en liet een langgerekt ‘Aaah’ horen.
Het meisje zette een kartonnen beker met koffie voor me neer, met een glaasje geïoniseerd water ernaast. ‘Herstelt de PH-waarde van je bloed.’ Ik wist niet dat die uit balans was.
‘Wil je nog een glutenvrije muffin?’ Ze wees naar de vitrine. Ik vertelde haar dat ik niet allergisch was, maar dat begreep ze niet.
‘Geloof jij dit nou allemaal?’ vroeg ik zachtjes.
Het rendiermeisje haalde haar schouders op. ‘Het gaat om het idee.’
Ik nam de kartonnen beker van haar aan en liep naar de deur. “Leuke trui”, zei ik nog. “Dank je”, antwoordde ze, “vintage”.
Ik ging op een bankje op de brug zitten. Mijn nieuwe broek knelde. Ik had geen zin om te passen, dus de verkoper had ‘m op mijn lijf geprojecteerd in de 3D-paskamer. Een reflectie van mezelf verscheen met een broek die als gesmolten goud mijn lichaam omhulde. Op een touchscreen veegde hij mijn wallen weg en streek het pluis uit mijn haar. Ik oogde meteen frisser. Slimmer ook. Mijn platte schoenen verruilde hij voor 12cm killer heels. Mijn mond viel open. Ik leek de geslaagde travestieversie van Koen Verweij. Hij draaide de projectie en van achteren zag het er nog beter uit. Wauw, wat een kont.
‘Zie ik er écht zo uit?’ vroeg ik hem. Nou, nee, niet helemaal, antwoordde hij, ‘maar het gaat om het idee’.
Eenmaal thuis was het inderdaad anders.
De verkoper pakte een iPad. ‘Kijk’, zei hij, ‘als je dit bij de kleding houdt, kun je zien waar het gemaakt is.’ Hij hield stil bij een T-shirt en zowaar: op het scherm verscheen een zonnige fabriekshal waarin honderden lachende Chinezen achter naaimachines zaten.
‘Wij werken alleen met leveranciers die een convenant hebben ondertekend. Eerlijk loon, bedrijfsuitjes, geen afgebonden voetjes en geen ooglidcorrecties. Ze moeten wel op Chinezen blijven lijken, hè.’ Om dat laatste moest hij heel hard lachen. Ik vroeg hem of hij niet bang was dat in de kelder alsnog de bulkpartijen gemaakt werden, want die lage prijs moet ergens vandaan komen.
‘Ja, dat weet ik ook niet, hoor. Het gaat om het idee’. Voor straf hield hij de iPad bij mijn trui, waarop het oorverdovende gekrijs van duizenden angorakonijnen de winkel vulde.
Nog steeds in mijn knellende broek op dat bankje keek ik naar alle mooie meisjes die op hun tweedehands omafietsen over de brug fietsten. Ze keken niet blij maar wat wil je: bergop trappen met een naaktpoes. Opeens dacht ik aan wat een vriend me had verteld. Volgens hem zou het niet lang meer duren voor iedereen een tastbaar 3D-hologram van zichzelf heeft. Een perfecte weerspiegeling van jou die kan interacteren met de perfecte weerspiegeling van anderen. Ik nam een slok van mijn biologische koffie, die naar karton smaakte en zag het helemaal voor me.
Ik zou mijn hologram in perfect zittende broek naar mijn afspraak sturen. Zelf ging ik een dubbele espresso drinken, uit zo’n schmutzig Illy-kopje waar een zweem van de rode lippenstift van de vorige gebruikster nog op de rand stond. Daarna zou ik kroketten halen, vol slachtafval en paardenvlees met Belgische mayo en die thuis in trainingspak op de bank opeten. Al mijn vriendinnen zouden langskomen, want ook zij hadden hun 3D alter ego’s op pad gestuurd. Terwijl onze hologrammen een überstijlvol, gladgeschoren en hyperverantwoord bestaan leidden, zouden wij zuipen als scheepsmaten, boeren als bouwvakkers en nachtenlang ouwehoeren in flanel Disneypyjama’s.
Maar de vraag is: als we een hologram kunnen sturen op alle momenten waarop we de perfecte versie van onszelf moeten zijn, wie staat hier dan nu te praten?
En wie zijn jullie?
Deze column sprak Roxane van Iperen uit op een talkshow over de toekomst van food & retail. Van Iperen is jurist / publicist / retorica specialist @ De Pleitschrijver
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!