Nobelprijswinnaar voor de Economie Paul Krugman stelde ooit de vraag hoe het komt dat Republikeinen - die consequent sociale welvaart afbouwen en de rijken bevoordelen - het toch voor elkaar krijgen om zoveel stemmen van gewone mensen te krijgen.
Mensen die juist slachtoffer worden van dit beleid. Ronald Reagan introduceerde hiervoor een strategie die de Republikeinen tot vandaag tot in de puntjes perfectioneerden: de mythe van de ‘welfare queen, driving a Cadillac’. Niet dat ze bestaat, maar in de verkiezingsstrijd raakt de haat voor profiteurs een gevoeligere snaar dan een complex verhaal over hoe we de maatschappij kunnen verbeteren.
In de strijd tussen narratieven, delft het complexe, genuanceerde narratief altijd het onderspit tegen het simpele, eendimensionale, emotionele narratief. Sociale media lijken dit te versterken. Wie ooit de naïeve hoop koesterde dat sociale media een verrijking van het debat zouden opleveren, moet zich eens een middagje onderdompelen in de commentarensectie onder artikelen op websites van kwaliteitskranten en vakbladen.
De toon is bijna unaniem haatdragend en provocerend. Het eigen gelijk en het ongelijk van de ander is de inzet. Het niveau is om te huilen. Iemand vroeg me onlangs waarom wij geen commentaren hebben op onze blog. Ik zei dat we het ooit hebben geprobeerd, maar alleen loser generated content terugkregen.
Een tijdje terug stond ons bureau in het oog van een kleine socialemediastorm over een campagnebeeld. Wat je in de publieke ruimte over je heen krijgt aan verbale bagger, beledigingen en provocaties is onvoorstelbaar. Wat het vreemdste is… niemand lijkt door te hebben dat ze niet tegen jou roepen, maar naar jou in de publieke ruimte. En wanneer je toch een poging doet om vriendelijk de conversatie aan te gaan, willen ze plots allemaal met je op de koffie.
Ja, doei. Wat denk je zelf?