Door: Anne Miltenburg
In een recent opinie artikel voor Dezeen schrijft de Nederlandse design criticus Lucas Verweij dat de expansie van design naar nieuwe disciplines en de claim dat ontwerpers de complexe sociale en economische problemen van deze tijd kunnen oplossen, de verwachtingen van design tot zo’n grote hoogte hebben opgeblazen dat de boel op springen staat. Heeft hij een punt? Ja en nee.
Verweij heeft alle recht ons te waarschuwen voor hoogmoed. De PR machine heeft inderdaad wel erg soepel gedraaid het afgelopen jaar. Maar het voorspellen van een design ‘bubble’ impliceert dat ontwerpers niet weten waar ze mee bezig zijn en dat als het dunne laagje PR retoriek wordt doorgeprikt het geheel hol blijkt te zijn. En dat is echt niet het geval.
De nieuwe design disciplines die Verweij aanhaalt (interactive- social- en service design) kunnen inderdaad als jong worden beschouwd, maar zijn de kraamkamer reeds ontgroeid. Ze bezitten een indrukwekkende hoeveelheid kennis, onderzoek, methoden en expertise, die de voorzorgsmaatregelen vormen tegen de leegte die Verweij vreest. Wat we niet uit het oog moeten verliezen:
1. Designers doen het niet alleen
De opkomende disciplines hebben samenwerking als hoeksteen van hun modus operandi neergezet. Toen het Rotterdamse Reframing Studio werd gevraagd om patiënten met een mentale stoornis te helpen met het temmen van de stemmen in hun hoofd, werkten zij samen met experts (psychotherapeuten) en gebruikers (de mensen die lijden onder de stoornis) om een app te ontwikkelen die ook daadwerkelijk het doel bereikt. Deze samenwerking met verschillende partijen is noodzakelijk, en laten we zorgen dat alle ontwerpers die memo z.s.m. ontvangen.
2. Achter deze opkomende disciplines zitten ervaren experts die de tribe leiden
Een pionier zoals het Amerikaanse bureau IDEO ontwikkelt al twee decennia nieuwe producten en diensten door onderzoek, trial en error. Ze delen hun kennis, en iedereen is vrij om er mee werken, er op voort te borduren of het te verbeteren. In eigen land heeft design research bureau STBY een grote rol in het opzetten van kennis netwerken en het ontwikkelen van nieuwe vormen van onderzoek en onderwijs. Deze experts vliegen niet blind op intuïtie: ze bouwen hun reputatie op door middel van hard verdiende expertise.
3. Design onderwijs wordt her-ontworpen terwijl ik dit schrijf
Men heeft alle recht tot bezorgdheid indien ontwerpers die zijn opgeleid om hun eigen artistieke interesses centraal te stellen zich blind gaan storten op complexe globale problemen enkel gebaseerd op hun beste bedoelingen. Gelukkig zit het onderwijs niet stil. Design opleidingen (HBO/Universiteit) ontwikkelen een nieuwe visie op design, de rol, mentaliteit, verantwoordelijkheid en skill set van de ontwerper, en debatteren over de criteria en succesfactoren die hiervoor het fundament moeten worden, zoals ze ook deden bij de opkomst van de industriële revolutie. Want ja, ook deze nieuwe manieren van denken en werken kunnen en moeten onderwezen worden. Een student met een bachelor diploma in illustratie heeft wellicht een intuïtief talent voor creatief problemen oplossen, maar een complex Product Service Systeem ontwerpen is hele andere koek. Als de student interesse heeft, zijn er scholen zoals de Tu Delft of de Royal College of Art in London waar studenten naartoe kunnen om goed beslagen ten ijs te komen. Een student moet zichzelf de vraag stellen: heb ik de diepte die nodig is om deze complexe problemen aan te gaan? Het is geen schande om deze vraag met nee te beantwoorden. Als je gelooft dat ontwerp in dienst moet staan van jouw artistieke visie, dan moet er ook altijd ruimte zijn voor deze talenten in de wereld van design.
4. De hele wereld werkt nu op kruispunten.
De vraag is, of design andere werkvelden assimileert zoals Verweij stelt, of dat die werkvelden design assimileren? Niet alleen ontginnen ontwerpers nieuwe gebieden, ook andere werkvelden betreden op hun beurt de wereld van design. Het feit dat design thinking nu als methode wordt gebruikt door ondernemers, basisschool docenten en artsen is één voorbeeld hiervan. Want net als ontwerpers het niet alleen af kunnen in het oplossen van complexe problemen, zo kunnen andere beroepsgroepen dat ook niet meer. En de wereld zal er alleen maar interessanter door worden.
5. De lat hoog leggen en bereid zijn met je voeten in de modder te staan is de beste manier om echte verandering waar te maken.
Ontwerpers vechten al voor sociale- en duuzaamheids doelen van het bauhaus, en Papanek tot het First Things First Manifesto. Dus we moeten dankbaar zijn voor Daan Roosegaarde, met projecten zoals de smog stofzuiger. Dankzij mensen zoals hij is er een stoel beschikbaar voor ontwerpers aan tafel in de board rooms en raadszalen van de wereld. We vragen hier al een eeuw om, en nu worden mensen ineens bang dat we het niet waar kunnen maken? We hebben er over gepraat en gepraat, en nu dat sommige ontwerpers ook daadwerkelijk hun handen uit de mouwen steken en proberen om ook daadwerkelijk verandering te veroorzaken, trekken we onze handen ervan af? Misschien zullen sommige projecten falen, maar door onderzoek en testen moeten ontwerpers zorgen dat daarbij geen schade wordt berokkend. Bas van Abel heeft met zijn Fairphone bewezen dat je als individuele ontwerper de oneerlijke en verspillende productie van smartphones wil aanpakken, je dat kan doen door een tribe van gelijkgestemde consumenten bij elkaar te brengen. Zijn succes geeft de grote consumenten electronica bedrijven een gigantische trap onder hun reet om voor de goede weg te kiezen. Dat is echte verandering.
De vrees die Verweij verwoordt is een vrees om niet te kunnen leveren wat is beloofd in de media. Maar simplificatie in presentatie is niet hetzelfde als beloven wat je niet kan leveren. De projecten waar we het over hebben zijn vaak het resultaat van jaren werk van een team van soms een dozijn of meer experts. Als ontwerpers willen dat al dat harde werk opgepikt wordt door het publiek, dan zullen ze soms (tot hun eigen verdriet) de complexiteit van wat ze willen doen moeten comprimeren tot een lezing van 15 minuten of een tweet van 140 karakters. Maar alleen omdat een project eenvoudig wordt gepresenteerd, betekent niet dat de aard van het project hetzelfde is.
Verweij’s artikel bewijst eens te meer dat kritisch schrijven over design een grotere rol moet spelen in de mainstream media. Gewapend met een zeer fijn afgestelde bullshit radar houden zij ontwerpers scherp en het grote publiek goed geïnformeerd. Zodat zij hun eigen mening kunnen vormen en bubbles overbodig zijn.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!