In die periode kunnen opsporingsdiensten efficiënter bewijsmateriaal verzamelen en criminele netwerken blootleggen.
Dat stellen onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam in het rapport 'Wie wat bewaart, heeft wat'. Minister Donner van Justitie heeft het dinsdag aan de Tweede Kamer aangeboden.
De raad van Europese ministers van Justitie heeft plannen om de communicatiedata van 450 miljoen EU-burgers verplicht voor een tot vier jaar op te slaan. Doel is terrorisme beter te kunnen bestrijden.
Bij verkeersgegevens gaat het om informatie over personen die contact met elkaar hebben gehad, en wanneer en hoe lang dat heeft geduurd. Aanbieders van telefonie en internet slaan deze communicatiegegevens al op om facturen te maken.
De reguliere termijn is nu drie maanden. Bij de opslag gaat het niet om de inhoud van de communicatie. Afluisteren mag alleen met een gerichte tap na toestemming van het Openbaar Ministerie.
Op de ideeën van de EU-ministerraad is veel kritiek van zowel de Tweede Kamer als aanbieders van telefonie en internet en belangenorganisaties voor burgers. De opslag zou buiten proportioneel, kostbaar en bovendien zinloos zijn.
De Rotterdamse onderzoekers bepleiten een wettelijke bewaarplicht van één jaar omdat dit volgens hen wel degelijk kan helpen bij opsporingsonderzoeken, zeker als die grootschalig en internationaal zijn. De opsporingsdiensten kunnen dan precies zien wie voorafgaand aan een delict contact heeft gehad met wie.
De onderzoekers hebben in tientallen dossiers geconstateerd dat deze data een belangrijk bijdrage aan de opsporing hebben geleverd.
Zo kunnen bij kinderpornozaken netwerken van pedofielen worden opgerold en kunnen eenvoudiger internetadressen of woonadressen worden getraceerd.
Plaats als eerste een reactie
Ook een reactie plaatsen? Word lid van Adformatie!