Een commercial maken voor het Koningin Wilhelmina Fonds? Ik moet er werkelijk niet aan denken. Al bieden ze me een ton in Zwitserse valuta of aardbeien met slagroom. Ik doe het niet. Ik weiger. Ik weiger. Ik weiger. De reden is keihard. Maar ik moet eerlijk zijn.
Vroeger, toen ik nog amper wist wat fellatio betekende, werd in de reclame hooguit met kwaliteitsijslollies de liefde bedreven.
Dat een van mijn helden in een Bavaria commercial speelt, zal niet altijd reden zijn voor juichend commentaar.
Belgen. Vroegen mochten we er nog wel ‘ns om lachen. Iets met frietjes verstoppen in een ronde kamer. Iets met grappige “zware voet” borden langs de snelweg naar Antwerpen.
Vandaag zat ik even in tranen voor mn beeldscherm. Gelukkig was er niemand die het zag. Het was niet van verdriet, maar van ontroering.
Ik weet, sommige gebieden in het discours moet je als zweterige behaarde man op leeftijd niet willen betreden. Omdat het antwoord op je vraag misschien wel erger is dan je onkunde. Toch doe ik het maar. Wijt het aan mijn relatieve groenheid als columnist.
Het ergste dat je een schrijver kunt aandoen is zeggen: “Schrijf maar wat”. En dat is precies wat Theo van Vugt mij DMde, tijdens een doordeweekse twitterwoensdag.